Voor Dick Eerbeek
Zoals je mij God
liet zien.
Al sterf je
dan opeens.
Mij achterlatend
met mijn moeder.
Ja wat je deed
of liet – het doet ertoe-
Hoe je liefhad
naar haar keek.
Meer zó – weet ik
leef je voort.
Lach je nog.
Voor Dick Eerbeek
Zoals je mij God
liet zien.
Al sterf je
dan opeens.
Mij achterlatend
met mijn moeder.
Ja wat je deed
of liet – het doet ertoe-
Hoe je liefhad
naar haar keek.
Meer zó – weet ik
leef je voort.
Lach je nog.
Vergeet de
herberg niet.
Onthaal in huis
en hart.
Wie weet –
God weet!
Geef een engel
alle ruimte.
Brengt hemel
vol bericht.
Een engel stel
je voor.
Het kan je kind
ook zijn.
Behandel het
als gast.
God leent
het even uit.
Hebr. 13: 2 Vergeet de herbergzaamheid niet, want daardoor hebben sommigen, zonder het te weten, engelen geherbergd.
Grieks: engel is aggelos (boodschapper)
Zie ook Matth 11:2 Joh. de Doper was een aggelos.
Wij zien Jezus.
In de vriendelijkheid
van een naaste.
In hulp die
uit onverwachte
hoek tot ons komt.
Nog het meest
in de troost die
daarin verborgen is.
Want wij zien Góds
vriendelijk aangezicht. En Zijn
uitgestoken hand.
Ja ik heb
voorkeur.
Jezus! En riep
Hem aan.
Dien ik Ú
dan geen mens
geen materie.
Ja de mens
námens U
niet mij.
Ja materie
tot Úw dienst
niet mij.
Precies zo wil
ik het en doe
zo niet.
Jezus! Roep
ik uit en doe
Uw werk in mij.
Opdát ik geen
afgod omarme.
U van Uw
voetstuk valt.
Amen
Jesaja 30:18
Geluk wacht wie
wacht.
Allerhoogste
ontférmt.
Over
allerlaagste.
O mijn
God!
Had die lage
geen Hoge!
Wie had zij
wel of wat?
Zij hééft.
Hem
levend en zij
geeft.
Hebreeën 7:25
Leven in
zijn rust.
Biddend is Hij
alles voor.
Ik bid voor je
zegt Jezus.
Ja en niet
eenmalig.
Mijn hemel
vol gebed.
Ik voor
jou.
God aan
zij.
De Geest
aan zet.
O kracht en
almacht.
Ik bid Hém
liefde toe.
Ik heb
te zwijgen.
Te wachten
te hopen.
Zoekend naar
woorden.
Om die
te bidden.
Zijn zij er
niet? Ik zucht.
Verlos mij
en opnieuw.
Ja Heer zie!
-mij aan-
Áls er dan
geen woord is.
Ú weet
het al.
Ú.
En zwijgend
stem ik toe.
Hebr. 7:26
Eer zij God.
In de hoge
in de lage.
Net wat ik
nodig had.
Gebed en
onbesmet.
Jezus in
mijn plaats.
Groot in
onschuld.
Heilig waar
ik niet.
O Hij houdt
de liefde vol.
Bij hoog
en bij laag.
God! Wat
een schoonheid
schuilt in Ú.
Grote
woorden.
Grote
daden.
Uw schat vond ik
en herlees.
Blijk ik
erfgenaam.
Omhels
ik U.
Wanneer
mijn HEER?
Goddelijk
genoeg.
Heb ik
aan Ú.
Wie aandacht krijgt groeit- zegt de tijd
tegen mij- zeg ik tegen God. Ú.
Jezus! U wil ik
aandacht geven.
Opdat U
groeit.
Woord
gelovend.
Uw offer
belevend.
Uw liefde
omarmend.
Ú gaf het
mij.
Niet ik
aan Ú.
Uw hart
mijn hart.
Vuur voor
Ú mijn God.
Terwijl ik Uw toorn op waarde
probeer te schatten wanneer ik dit alles
niet hartelijk zou belijden.
Ik kan het niet
inschatten.
Uw toorn zou buitengewoon
zwaar ontbranden.
U heb ik lief.
Psalm 2:12